Is het vieren van successen een uiting van een op prestatiegerichte samenleving? Rites de passage zeggen meer over de cultuur waarin mensen leven. Arnon Grunberg stelt hieronder terecht de vraag wat het betekent en zegt over onze maatschappij dat het ene overgangsritueel wel, en het andere niet wordt gevierd.
‘Succes’ (Arnon Grunberg in de Volkskrant, 5 juli ’10)
Een uitgever schreef mij: ‘De zaak loopt als een trein en privé ben ik gelukkiger dan ooit.’ Afgezien van het feit dat deze woorden eerder doen denken aan een uitbater van een bungalowpark dan aan een literaire uitgever, vraag ik me af waarom mensen elkaar moeten inlichten over het eigen geluk.
W.F. Hermans zei: ‘Succes, dat is lachen geblazen.’ Inderdaad, vanuit een literair oogpunt heb je er niet veel aan.
Hard praten in openbare gelegenheden is niet het gevolg van gehoorschade, maar een poging de aanwezigen het eigen succes te tonen.
Ook is het onduidelijk waarom overwinningen en bruiloften gevierd moeten worden en nederlagen en scheidingen niet. Als je gaat trouwen moet de ellende beginnen, na de scheiding ben je er vanaf. Onze obsessie met succes is de ontkenning van weemoed. Ironische distantie ten opzichte van het eigen succes en het eigen lijden is voor alle betrokkenen het beste.