Met de auteurs van De wereld aan je voeten (2013), Birte Schohaus en Marijke de Vries, sprak ik over mogelijke worstelingen van twintigers in het licht van een prestatiesamenleving. Prik de illusies door en begin met relativeren, De wereld aan je voeten lezen kan daartoe een eerste aanzet zijn. Vooral als je ten onder dreigt te gaan aan een prestatiedrang, faalangst, perfectionisme of onzekerheid. Volgens mijn gewaardeerde collega Ineke Teijmant zijn die laatste twee overigens precies hetzelfde.
Ik pleit voor het ontwikkelen van een sportmentaliteit in een prestatiesamenleving. ‘Maakt dat de prestatiedrang of faalangst niet alleen maar erger?’, hoor ik u zeggen. Nee, juist niet. Zelf heb ik van jarenlang atletieken geleerd om te verliezen (en je daarover te frustreren maar er de volgende keer weer gewoon te staan) en om te winnen (en voor de gelegenheid te vergeten dat die dame die altijd wint met verspringen geblesseerd is). Kortom: je leert in sport omgaan met winst en verlies, en met pech en geluk hebben.* Natuurlijk doet je talent ertoe wil je op het podium komen. Maar mijn ervaring is dat iets minder fanatieke sporters even tevreden zijn met hun persoonlijk record als de meer toegewijde sporters, ook zonder podiumplaats.
Een sportmentaliteit en sportiviteit zijn nodig in een prestatiesamenleving. Een samenleving waarin je talent en inspanning die je levert en wilt leveren, bepalen in welke mate, op wat voor vlak en in welke beroepssector je terecht kan, en wilt komen. We moeten af van het idee dat iedereen in onze samenleving streeft naar de hoogst mogelijke opleiding, of sport op de maatschappelijke ladder. Het zou een drukte worden aan ‘de top’ en inflatie ligt op de loer. Ooit vijf mensen op een nummer een plek op een podium zien staan? Nee, maar wel veel mensen op plek een, twee en drie op verschillende podia. Met andere deelnemers eromheen die hen feliciteren, maar zelf niet per se een podiumplek ambiëren. De top staat tussen aanhalingstekens, want wie bepaalt eigenlijk wat dé top en excellentie is?
We moeten leren verliezen en winnen, weten dat daar altijd een dosis pech dan wel geluk bij komt kijken, en erkennen en accepteren dat er altijd anderen beter zijn dan jij. Dat laatste betekent ook dat jij ergens beter in bent dan een ander.
In De wereld aan je voeten (p.79):
De prestatiedynamiek in de sport is anders dan in het maatschappelijk leven. In de sport heeft een persoonlijk record veel waarde. Daar bestaat het besef dat iemand zijn eigen ontwikkelingen doormaakt en dat de een meer basistalent heeft dan de ander. We neigen ernaar maatschappelijke prestatie alleen te zien ten opzichte van prestaties van anderen, omdat ons idee van scholing is dat iedereen hetzelfde startpunt en dezelfde kansen heeft. In sport zijn we wel bereid om de verschillen in aanleg te herkennen.
* Los van wat intimidatie hier en daar is het bij atletiek lastig valsspelen. Je rent zo hard als je rent en springt zo ver als je verspringt. De tijd en afstandsmeting liegen niet. In onze ‘prestatiesamenleving’ of ‘meritocratiserende samenleving’ verloopt het spel vaak helemaal niet zo eerlijk. Mensen kunnen sporter zijn, maar dat betekent niet dat ze ook sportief zijn. Ouders raad ik aan hun kinderen vooral (ook) op een teamsport te doen.